Op 6 juli vond in de schouwburg van Deventer de eerste Dag van de Ontwerpkracht plaats, georganiseerd door de BNSP en de NVTL. Hugo de Jonge presenteerde er zijn programma’s NOVEX en Mooi Nederland, ontwerpers toonden wat zij aan verbeelding en narratieven in huis hebben om de grote opgaven ter hand te nemen. De beroepsgroep leek zelfs het begin van een nieuw idioom te vinden om kansrijke oplossingen te presenteren: stadspolders, klimaatkades, natmakerijen, meedeindorpen. NVTL en BNSP introduceerden in Deventer het Platform Ontwerpend NL als centraal aanspreek- en coördinatiepunt voor de gezamenlijke inzet van ontwerpkracht in concepten voor de toekomst. Unaniem oordeel aan het einde van de dag: volgend jaar weer, graag!
Na een welkom door locoburgemeester Liesbeth Grijsen van Deventer, trapten NVTL-voorzitter Ben Kuipers en BNSP-voorzitter Stefan Bödecker de Dag van de Ontwerpkracht af met een korte uiteenzetting van het waarom van de dag: “Vanwege de vraag naar het hoe: we staan voor complexe opgaven en de vraagstukken worden almaar groter. Het gaat vandaag om kennis verzamelen, ontwikkelen en vooral delen – en niet alleen binnen ons eigen vak, maar breed, met het maatschappelijk veld.”
Dat met Hugo de Jonge van VRO een minister met visie is aangetreden is een pré, stelden Kuipers en Bödecker: “Hij wil de traditie van de ruimtelijke ordening herstellen. Onze taak is het mobiliseren van de kennis en kunde die daarvoor gevraagd is en gezamenlijk aan oplossingen werken. Te beginnen vandaag: samen aan de slag, in masterclasses, op thema’s, kennis delen.”
Oproep aan de minister
Bödecker en Kuipers eindigden met een oproep aan de minister: “Luister nadrukkelijker naar deze mankracht en kennis, voer niet alleen de regie vanuit Den Haag.” Een reactie kwam per kerende post, nog op de Dag van de Ontwerpkracht. Hugo de Jonge opende zijn presentatie van NOVEX en Mooi Nederland met de uitspraak: “God schiep de wereld, maar de Nederlanders schiepen de ruimtelijke ordening.” De Jonges pleidooi: “We kunnen bogen op een geweldige traditie als het om de ruimtelijke ordening gaat. Maar ik moet erbij zeggen dat we de afgelopen jaren op nationaal niveau onvoldoende aan ruimtelijke ordening hebben gedaan. We hebben ontwerpend Nederland hard nodig de komende jaren.”
Een beuk op een raar bultje
Jannemarie de Jonge, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving verbeeldde de opgave met een kernachtig: “Heeft u haast, neem dan een omweg.” Als contrapunt voor de vele Kamerbrieven over de verschillende facetten van deze opgave, vloog De Jonge de materie op een andere manier aan – met een foto van een machtige beuk in de buurt van Zutphen: “Dat beeld raakte mij. Hoe lang staat `ie daar al, op zo’n raar bultje, met al die wortels die duidelijk maken; een beuk heeft ruimte nodig, die zet je niet in de straat. Wij als ontwerpers zijn geworteld in de praktijk – neem dat als basis, voor de ‘wederombouw’ – die term past, want de opgave nu is vergelijkbaar met de periode na de Tweede Wereldoorlog.”
Ga uit van de natuurlijke processen
En passant maaide De Jonge de voeten weg onder de veelgebruikte term ‘integraal aanpakken’: “Ik heb een hekel aan dat woord integraal.” Als alternatief droeg zij integreren aan: “Dat kunnen wij goed, daar hebben we voor geleerd, daar zijn we in getraind.”
Als houvast voor de aanpak van de grote opgaven, noemde De Jonge de verhouding van de mens tot natuurlijke processen: “Het bodem- en watersysteem is echt onze basis – niet de stikstofnormen. De natuurlijke processen hebben ons niet nodig, maar wij die processen wel. Verbindingen kunnen we bereiken met inachtneming van de grenzen van deze processen.”
Regels en pegels
Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Journalist Frénk van der Linden, moderator van de Dag van de Ontwerpkracht, haalde de woorden van Willem Elsschot aan toen zich, na Hugo de Jonges presentatie over NOVEX en Mooi Nederland, een discussie tussen zaal en minister ontspon. Die ging over de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid van alle plannen en vergezichten voor de grote opgaven.
Vanuit de zaal kwam de constatering dat de plannen vrijblijvend zijn: er zit geen geld in de programma’s, hoe worden ze dan gerealiseerd? Hoe gaat u ons helpen? Antwoord van De Jonge: “Geld stuurt, maar ook wet- en regelgeving – regels en pegels. Er komen bestuurlijke afspraken met provincies en dan komt er een ruimtelijke arrangement. Wat betreft het geld: we doen het ook niet zonder dat.”
Kom op, aan de slag
Dat van dat geld, dat was ook Winy Maas opgevallen: “Mooi Nederland: inderdaad een mooie verbouwing. Met sturing en monitoring, harstikke mooi en goed. Wel weinig geld voor vrijgemaakt.” Om zich vervolgens helemaal niets gelegen te laten liggen aan wetten en andere dingen die in de weg zouden kunnen staan. De architect, landschapsarchitect, stedenbouwkundige en partner bij MVRDV doopte zijn lezing ‘Inspiratie’ en agendeerde onmiddellijk de urgentie van de opgave: “Kom op, we moeten aan de slag. Het is 6 juli 2022, er is werk aan de winkel.” Hoe dat werk er uit zou kunnen zien, dat hamerde Maas er 40 minuten lang in, met een wervelwind aan projecten, uitgevoerd en van papier, die Maas in hoog tempo uit de beamer slingerde. Veel uit de koker van MVRDV en MVRDV’s Why Factory, veel van over de grens, allemaal bedoeld om de zaal te overtuigen: een radicaal andere toekomst waarin de grote opgaven worden getackled, het is, geruggesteund door gedegen onderzoek, gewoon haal- en maakbaar.
Maas zette met zijn lezing de toon van de vibe die de dag daarna begeleidde: het kan en wij gaan het doen.
Waar is de uitvoeringsparagraaf?
Hugo de Jonge was op de Dag van de Ontwerpkracht aanwezig om de programma’s NOVEX en Mooi Nederland te presenteren. Hij stelde dat de ruimtelijke puzzel nieuw gelegd moet worden. Een lastige opgave, en niet alleen vanwege de complexiteit van de grote opgaven: “We hebben verleerd hoe we de ruimtelijke puzzel moeten leggen, de verdeelvraagstukken te lijf gaan. Nu worden ze ofwel impliciet beslecht ofwel helemaal niet beslecht – zodat je helemaal geen traject naar de toekomst ziet plaatsvinden.”
Met NOVEX en Mooi Nederland herneemt de overheid de regie op de ruimte: “In de NOVI-stukken ontbreekt een hoofdstuk; de uitvoeringsparagraaf. Wij gaan aan alle ministeries vragen hoeveel ruimte zij nodig hebben en wat die ruimtevraag behelst. Dat gaan we goed articuleren aan de provincies en vragen de provincies dat passend te maken in hun eigen provincie. Dat moet volgend jaar zomer klaar zijn, zodat we in het derde kwartaal van 2023 een ruimtelijk arrangement per provincie hebben voor de komende jaren.”
Het rijk aan bal
Dan is er nog een aantal gebieden, soms provincieoverstijgend, waar de vraagstukken te complex zijn, aldus De Jonge: “Dat worden NOVEX-gebieden waar we zelf aan tafel gaan. Schiphol bijvoorbeeld, en verstedelijkingsgebieden. Zo gaan we al die verdeelvraagstukken te lijf, gebruik makend van de eigen gereedschapskist van het rijk, maar zeker ook van de provincies en de gemeentes en vergeet de waterschappen niet. Ook inhoudelijk willen we meer aan de bal, samen met jullie een Mooi Nederland realiseren, mooi in termen van functioneel en toekomstbestendig. Bij het verbeelden van die toekomst maken we graag gebruik van ontwerpkracht, om te doorvoelen: hebben we voldoende ruimte om alles te doen wat we willen? Er moet bijvoorbeeld ook ruimte zijn voor de economie, om geld te verdienen. Dat geldt ook voor de landbouw, een vitale landbouwsector.”
Rentmeesterschap
Volgens De Jonge vraagt de ruimtelijke ordening om rentmeesterschap: “Wat zouden onze kinderen en kleinkinderen vinden van de beslissingen die wij nu nemen? Dus: besluiten met de toekomst aan tafel – dat is de kern van dat rentmeesterschap, vanuit solidariteit ruimte gunnen aan elkaar hier en nu – en aan toekomstige generaties. We zijn het aan onszelf verplicht deze keuzes weer te durven en te kunnen maken. Ik hou van wielrennen en doe dat graag in de Alblasserwaard, een gebied waar je ziet wat keuzes van vroeger ons hebben gebracht. Zo zie ik ook de opdracht voor de komende tien jaar; dat mensen straks terugkijken en denken: ‘Dat was goed, daar plukken we nu nog de vruchten van’.”
Betaalbare woningen bouwen
Na afloop van zijn betoog, stelde Frénk vander Linden De Jonge de vraag: “Rutte is op vakantie, u neemt de honneurs waar. Wat is uw droommaatregel?” De Jonge antwoordde zeer overtuigd te zijn van de keuze om de regie te hernemen op de ruimtelijke ordening en de volkshuisvesting: “De meeste woningen die we hebben, zijn voor de meeste mensen niet meer te betalen. Dat wil ik veranderen, met volkshuisvesting; tweederde betaalbaar bouwen. Dat is een van de belangrijkste tournures: we gaan weer aan volkshuisvesting doen.”
Na afloop van de presentatie van Hugo de Jonge maakten NVTL en BNSP een nieuw initiatief wereldkundig: Platform Ontwerp NL. De beroepsverenigingen roepen het platform in het leven als centraal aanspreek- en coördinatiepunt voor de gezamenlijke inzet van ontwerpkracht in concepten voor de toekomst. NVTL-voorzitter Ben Kuipers reikte aan minister De Jonge de eerste Bokaal van de Ontwerpkracht uit, “vanwege de lef en kracht om deze opgave op te pakken”.
Uitleg aan de randen
De BNSP en NVTL organiseerden op de Dag van de Ontwerpkracht zes masterclasses, over verstedelijking, landschap en energie. In de masterclass Uitleg aan de randen hield Gijs van den Boomen, creatief directeur van KuiperCompagnons een pleidooi om met nieuwe narratieven te komen tot andere, juiste oplossingen en oude stellingnames en loopgraven te slechten: “Ik ben enthousiast over het verhaal van Hugo de Jonge, hij zegt alleen maar de goede dingen. The proof is in the pudding. Wij kunnen hem helpen door het verbeelden van de toekomst. Dit is vooral een pleidooi om ver vooruit te kijken en wethouders het materiaal te bieden, de verhalen en beelden voor de lange termijn, om beslissingen op korte termijn te kunnen nemen.”
Denk in grove streken
Het is tijd voor de ‘wederombouw’, aldus Van den Boomen: “Hier wonen 18 miljoen mensen in de mooiste stadsdelta ter wereld. We gaan er vanuit dat we veilig zijn en welvarend blijven, maar er liggen wel grote opgaves. We zijn slechter geworden in beter dingen doen, door onze zorgvuldigheid en inspraak. De uitvoering gaat bepalen of wij een robuust land voor de toekomst gaan worden.”
Van den Boomen pleitte voor denken in grove streken en repte van stadspolders, natmakerijen, meedeindorpen, klimaatkades – nieuw idioom voor andere vergezichten: “Dat denken in grove streken moeten we weer durven, en narratieven aandragen waarmee we in gesprek kunnen met stakeholders. Bijvoorbeeld over het feit dat het Groene Hart een blauw hart wordt en de Randstad klimaatadaptief wordt ingericht. Als je daar over durft te praten met de bevolking, dan kunnen we een plan maken met elkaar. Dan moet je zaken als de zeespiegelstijging wel durven adresseren.”
Een plan voor 2021
In een film getiteld ‘Land met een plan 2121’ illustreerde Van den Boomen wat verbeelding vermag: een gestegen zeespiegel leidt in Nederland tot een grote zware kustboog met daarachter de blauwe delta: “Het
is geen plan, maar een verbeelding. Ruimtelijke triage zou zijn; wie woont er in de stadpolders (de steden) en wie erbuiten – daar meedeinen met het water, het andere laten we vernatten.” Met optimisme de toekomst verbeelden, dat is volgens Van den Boom de weg om een narratief te schilderen “where you can buy in to”.
Van den Boomen refereerde aan het klimatadaptieve plan dat KuiperCompagnons maakte voor Alphen aan den Rijn, samen met de gemeente: “Is bouwen aan de randen hier een goed idee? Ja, als je onderdeel bent van de oplossing. Met buffers en een klimaatkade zijn we dat. Makkelijk in de wijk bouwen is verleden tijd, VINEX is geen optie meer. Deze nieuwe manier is net zo moeilijk als binnenstedelijk bouwen – maar met dit andere narratief kun je andere, juiste oplossingen aandragen, en met de verbeelding oude stellingnames en looppgraven slechten.”
Landschapspark als concept
Gerwin de Vries, oprichter van Flux landschapsarchitectuur, toonde in deze masterclass hoe het concept van het landschapspark zou kunnen bijdragen aan de landschaps- en woningbouwopgave. Flux bestudeerde de mogelijkheden van dergelijke parken op 15 stadsranden “om aan de zwart-wit discussie over uitleg aan de randen een nieuwe smaak toe te voegen.”
Een miljoen nieuwe woningen; De Vries noemde het desastreus voor stad en land om die woningen als nieuwe schillen om de steden te leggen: “Dan gaan die steden aan elkaar kleven. In grote landschappen gaat het goed, maar de randen van de steden zijn kwetsbaar. Het eigenaarschap is al vergeven, daar verrommelt het. Dat vraagt om alternatieven om de stad – land verbindingen te verbeteren en daarnaast te koppelen aan opgaven als klimaat, biodiversiteit, voedselproductie nabij de stad.”
Landschap met een businesscase
Dat mondde uit in het onderzoek van Flux naar een nieuw concept voor wonen in de rand zonder het landschap steeds verder weg te leggen en zo groene plekken vrij te spelen. In het concept van Flex kan dat door aan de randen in hoge dichtheden te bouwen – “denk aan drie keer VINEX” – en in het groene binnendeel een landschapspark te realiseren. Schaal: “Landschapsparken van circa 1000 hectare groot – met 10.000 tot 20.000 woningen per landschap.” Als voorbeeld haalde De Vries Utrecht aan, waar een reeks denkbaar is van stadspark naar landschapspark naar nationaal park: “Vanuit het Beatrixpark naar een nieuw landschapspark als schakel met de Utrechtse Heuvelrug.”
De Vries benadrukte: “We praten hier over systemen, niet over decors maar over landschap dat bijvoorbeeld water vasthoudt in tijden van droogte, bijdraagt aan de voedselproductie, hout levert voor de bouwopgave, aantrekkelijk is voor recreatie of de EHS afmaakt. Het gaat om landschap met een businesscase; dat landschapspark moet als het klaar is weer geld terugleveren.”
Nieuwe woorden, nieuwe denkbeelden
De Dag van de Ontwerpkracht werd afgesloten met een rondvraag onder leiding van Frénk van der Linden. Titel: Hoe verder? Jannemarie de Jonge was aangenaam verrast door de “mooie hoopvolle woorden”: “Beelden verwacht ik wel van deze ontwerpers, maar er lijkt een heel nieuwe taal ontdekt, voorbij de bekende hokjes van stad, land, natuur. Ik hoorde nieuwe woorden: stadspolders, natmakerijen, meedeindorpen. Die brengen nieuw denken op gang, nieuwe denkbeelden.”
Landschapsarchitect Bertram de Rooij, als senior onderzoeker ontwerpend onderzoek verbonden aan de universiteit van Wageningen onderstreepte de goede gesprekken over stikstof en klimaat in de masterclasses over landschap en het feit dat er perspectieven ter tafel kwamen – in plaats van één enkel perspectief: “Analogie tussen beide sessies over landschap: hoe je een goed gesprek kunt voeren met het juiste vocabulaire.”
Uit de startblokken
BNA-voorzitter Jolijn Valk was getroffen door de rechte lijn tussen zeggen en handelen: “Ik hoop dat we die rechte lijn kunnen oppakken en die energie vasthouden. Niet alleen het woord, maar ook de daad.” Stefan Bödecker was aangenaam verrast door de minister en de betrokkenheid van alle aanwezigen: “Hugo de Jonge ging vanaf aankomst gelijk in gesprek, 350 mensen die allemaal tot aan het einde blijven – hier is iets uit de startblokken vertrokken.”
Bestuurslid Koninklijke NLingenieurs Koos Seerden: “Mij trof de vibe van vandaag, gezien de tijd waar we vandaan komen, zonder veel regie op de ruimtelijke ordening, en met deze opgaven waar we voor staan. Ik heb hier vandaag gezien: door samen te werken, kunnen we ergens komen.”
Paul Gerretsen, agent van de Vereniging Deltametropool rondde Seerdens conclusie af: “We kunnen wel degelijk wat doen – en er wordt ook nog om gevraagd door die man met die schoenen.”
© beeld BNSP/NVTL, fotograaf Thijs ter Hart